In de echte wereld vinden we martelen en moorden choquerend. We proberen er ons zo min mogelijk bij voor te stellen, en kijken liever een andere kant op. Tegelijkertijd trekken we massaal naar bioscopen en streamingsdiensten om ‘gezellig’ met een bak popcorn naar diezelfde gruwelijkheden te kijken. Het liefst zo grafisch mogelijk in beeld gebracht. Hoe kan het dat iets wat we zo eng en naar vinden, ons tegelijkertijd kan amuseren? En wat zegt het over ons als mens?
Het zijn vragen waar de Vlaamsefilosoof en historicus Dimitri Goossens zich al jaren mee bezighoudt. Zelf raakte hij tijdens zijn puberteit geïntrigeerd door het genre. Destijds was dat vooral ter vermaak. “Zoals iedere tiener”, lacht hij. Pas tijdens zijn studie filosofie besloot hij actief om nieuw leven in deze interesse te blazen door onderzoek te doen naar - zoals hij het verwoordt - “wat mensen bezielt om naar bepaalde dingen te kijken”. Sindsdien houdt hij zich dagelijks bezig met de diepere lagen van het horrorgenre en schreef hij er een boek over: ‘In de ogen van Medusa, filosofie en de duistere spiegel van horror’.
Het monster in onszelf
En, wat bezielt mensen om naar horror te kijken?
“Ik denk dat het ermee te maken heeft dat kijken naar horrorfilms een veilige flirt is met de dood en andere taboes. Horror hoort daarmee bij de ‘misplaatste plaatsen’: plekken waar andere regels gelden dan in de rest van de maatschappij. Het is een soort veilige speeltuin waar we onze angsten en verlangens kunnen uitleven, zonder écht de grenzen over te gaan die de samenleving stelt. Op beeld worden die grenzen wel overschreden, maar bij de aftiteling keer je weer veilig terug naar de realiteit.”
Ik denk niet dat de gemiddelde puber die naar Saw 3 kijkt zich daar bewust van is.
“Nee, dat denk ik ook niet, en dat hoeft ook niet. Horror mag ook gewoon entertainment zijn. Maar soms wordt het genre onterecht weggezet als ‘plat’ vermaak. Ik vind het daarom als filosoof zijnde interessant om dieper te graven en na te denken over wat dit genre ons leert over onszelf. Maar ik heb er geen problemen mee als een zestienjarige voor zijn plezier naar een film kijkt waarin mensen in stukken gezaagd worden.”
Wat kunnen horrorfilms ons dan leren over onszelf?
“Horrorverhalen zijn altijd een weerspiegeling van de tijd waarin ze zijn gemaakt. Zo waren voor de Tweede Wereldoorlog veel monsters onnatuurlijke wezens van buiten, die jou als kijker niet konden raken. De concentratiekampen bewezen dat het monster in ieder van ons kan zitten. Dat zag je vanaf toen ook terug in de horrorverhalen die zich veel meer focusten op ogenschijnlijk gewone mensen die tot gruwelijke daden in staat zijn. Wat je als kijker het gevoel geeft dat je nergens meer veilig bent.”
“Daarnaast is het genre een soort spiegel die de status quo laat zien door de norm te tonen, of door die juist kritisch te bevechten. De vrouw niet als hulpeloos wezen, maar als de held die als enige het hoofd koel weet te houden bijvoorbeeld, terwijl de mannen hun ego in de weg laten staan van hun overlevingskansen. Er zit een continue ambiguïteit in het genre. Enerzijds laat het conventies van de samenleving zien en anderzijds verscheurt het die conventies. Daarna confronteert het genre ons met onze denkbeelden, angsten en taboes.”
Is het fenomeen dat ‘the black kid’ altijd als eerste doodgaat dan een weergave van de status quo of juist kritiek erop?
“Dat zou beiden kunnen. Het hangt er vanaf van hoe de regisseur het bedoelt. Het kan zo zijn dat de regisseur ermee wil laten zien dat het geweld in de wereld zich altijd als eerste op de Afro-Amerikaans gemeenschap richt. Maar het kan een onbewuste weerspiegeling zijn van de denkbeelden van de samenleving. Zo sterven dronken en hitsige tieners ook vaak snel. Dat kan een bewuste belering zijn, of een onbewuste maatschappelijke afkeuring van dit gedrag.”
“Hetzelfde gebeurt met aannames zoals dat kinderen altijd lief en onschuldig zijn. Als in een film uiteindelijk blijkt dat juist ‘het onschuldige kind’ bezeten is van een demoon, dan staat dat haaks op onze ideeën en gevoelens over hoe de wereld hoort te zijn. Net als moordende moeders of killerclowns. Wanneer we die aannames bevestigd of doorbroken zien worden, wordt pas duidelijk wat die aannames in de eerste plaats waren. Horror breekt met ons valse gevoel van controle, en dat werkt enorm beangstigend.”
Tegenwoordig vinden veel mensen clowns juist eng vanwége alle horrorfilms. Werkt het dan nog wel?
“Dit misschien niet meer nee. Maar als het clownmotief is uitgespeeld dan gaan horrorfilms gewoon weer iets anders zoeken om mee te breken. Killerlieveheerstbeestjes ofzo.”
De horrorfilms van nu lijken niet op die van vroeger. Hoe komt dat?
“Omdat horror onlosmakelijk verbonden is met de tijd waarin we leven. Door de uitvinding van de elektriciteit kon Frankenstein bijvoorbeeld geboren worden. Ondertussen laat de sci-fi serie Black Mirror juist de verschrikkingen van sociale media en technologie van deze tijd zien. Ook qua intensiteit schuift het genre op. Zo’n film als Saw zou dertig tot veertig jaar geleden bijvoorbeeld niet denkbaar zijn. Horror is als genre voortdurend in dialoog met de taboes en grenzen van de samenleving. Het laat daarom ook niet alleen zien waar we op dat moment mee bezig zijn, maar waarschuwt ook voor toekomstscenario’s waar we eerder nog niet over na hadden gedacht.”
“Dat zie je met name als het gaat over nieuwe technologieën - een populair thema in de horror. In het begin zijn de nieuwste snufjes vooral leuk en interessant, maar daar tegenover staat dat het ook beangstigend is, omdat we nog niet alle gevolgen kunnen inschatten. De beste horrorfilms zijn in mijn ogen daarom ook de films die niet alleen met liters bloed werken, maar die dicht tegen het realistische aanzitten. Die verhalen kruipen onder je huid, omdat ze iets aankaarten en dat als een ongemakkelijke spiegel voor je neus houden.”
Als we er zoveel van kunnen leren, zou iedereen dan gebaat zijn bij een beetje horror?
“Ik denk dat het sommige mensen wat weerbaarder kan maken, maar dat is zeker niet voor iedereen het geval. Dat moet je dus ook niet afdwingen. Het klinkt misschien gek, maar ik denk dat name kinderen gebaat zijn bij een beetje horror. Het ergste wat je in mijn ogen kan doen is namelijk kinderen opvoeden in de Studio 100-mentaliteit van Gert Verhulst, waarin we allemaal vriendjes zijn en de hele wereld roze is.”
“Ik denk dat het beter is om kinderen kennis te laten maken met de nare kanten van de wereld, zolang dat op een manier is die aansluit op hun belevingswereld. The exorcist kijken op je negende lijkt me bijvoorbeeld een bijzonder slecht idee. Je wil niemand traumatiseren. De films van Tim Burton zijn daarentegen geniaal. Hij gebruikt de fantasiewereld van de kinderen om thema’s aan te stippen die lastig zijn. Daardoor worden ze binnen hun eigen belevingswereld aan het denken gezet.”
Welke tips heeft u voor mede-griezelliefhebbers?
“Ik hoop vooral dat mensen leren om beter te herkennen welke keuzes de regisseur maakt en dat ook kunnen waarderen. Dat betekent niet dat je voortaan alles met een analytische blik hoeft te bekijken en horror je niet meer kan vermaken. Maar ik denk wel dat je meer uit het verhaal kan halen als je ziet dat horror meer is dan entertainment en fundamentele vragen stelt over wie wij zijn als mens - om je erna weer lekker mee te laten sleuren in de volgende bloedstollende scène natuurlijk.”